vrijdag 1 september 2006

Het begin

Maandag begint het: het nieuwe academisch jaar. ’s Middags de officiële opening inclusief uitreiking van een ere-doctoraat aan Cees Nooteboom - alle studenten welkom! - maar in de ochtend het echte begin met om kwart voor elf ook nog eens een college dat ik met de titel Het begin heb aangekondigd. Het gaat over die allereerste sporen van taal en het vermoeden van literatuur in de Lage Landen. Over de Wachtendonckse Psalmen, natuurlijk ook over de nestenbouwende vogeltjes, en over het mooie, tussen volkstaal en Latijn weifelende lofdichtje ‘Tesi samanunga vvas edele unda scona / Et omnium virtutum pleniter plena.’ [Deze gemeenschap (er is een kloostergemeenschap bedoeld) was edel en aangenaam En vol van alle goede eigenschappen]. Vertellen over dat begin, over wat literatuur is, wat Nederlands is (dat zowel het land als de taal niet bestonden zoals we ze nu kennen), en over hoe je met oude teksten kunt omgaan. Dat je er meeslepend over kunt vertellen heeft Frits van Oostrom laten zien in Stemmen op schrift. Ik laat het daarom mijn studenten lezen, vooral ook omdat ik denk dat het een uitermate geschikt boek is in eerstejaarsonderwijs. Het biedt overzicht, prikkelt de verbeeldingskracht, schetst aspecten van de vakbeoefening, neemt standpunten in die discussie uitlokken. Juist aan de hand van zo’n boek valt er te discussiëren over literatuur en beeldvorming, canonisering, identiteit. Studenten horen en lezen graag dat grote verhaal, daarom vertel ik het in mijn colleges, en daarom ben ik blij dat ik ze weer een literatuurgeschiedenis kan laten lezen. Is dat ouderwets? Kunnen studenten boeken van deze omvang niet meer aan? Eerlijk gezegd geloof ik het niet. De komende tijd zal ik af en toe verslag doen van hoe het gaat. En ik nodig de studenten uit te schrijven of het lezen van Stemmen op schrift ze bevalt.

Geen opmerkingen: