maandag 22 oktober 2007

Droefenis - Melencolia I

Vrijdag overleed Wolkers: breekbaar, op, bijna doorzichtig. De prachtige foto van de oude kunstenaar, een paar weken geleden in M, bijlage van NRC Handelsblad, liet het heel mooi zien. En vanavond, na een schitterende herfstmiddag wandelen in de heuvels, zie ik het journaal: brand in Amersfoort, het Armandomuseum is verwoest inclusief alle kunst die er te zien was. Grote doeken van Armando, sculptuur, en werk van anderen, uitgeleend aan het museum voor een tentoonstelling. Nieuws en Een Vandaag berichtten tenenkrommend over de rampspoed: wat kost dit nu? waren er geen voorzieningen om deze brand te voorkomen? wilde de kunstenaar nog gaan kijken op de plek des onheils? Het leken vragen van journalisten die kennelijk geen benul van kunst hebben en het verlies ervan alleen in financiële termen kunnen uitdrukken. Die hun vak lijken op te vatten als betaald ramptoerisme en zich er geen voorstelling van kunnen maken dat wie echt om de kunst geeft geen smeulende resten hoeft te zien. We zagen daardoor een uitslaande brand, rennende reporters maar geen beeld van de verloren werken. Alleen in een kort item in Een Vandaag, waar Armando zich de meest stompzinnige vragen moest laten welgevallen, zagen we iets van wat verloren is omdat de meester zelf bladerde in de catalogus van de wreed afgebroken tentoonstelling.
En daar zag ik de nu verbrande prenten van Dürer - waarvan eeuwen terug diverse exemplaren zijn afgedrukt zodat er ook nu nog wel een paar over zijn, al is het verlies van iedere vijfhonderd jaar oude prent een kleine ramp. Rechts op een pagina: Melencolia I, een van Dürers beroemdste prenten en voor mij een oude bekende. De verbeelding van het temperament waarmee ik me sinds lange jaren af en toe bezighoud. Een oude bekende, maar wel in een heel navrant kader. Kwetsbaar - 'Ach wie flüchtig, ach wie nichtig' zong de grote Bach - en vervlogen.