zondag 21 september 2008

Ik gihôrta dhat seggen

Beowulf en Hildebrandslied, over mondelinge overlevering en schriftelijk gefixeerde verhalen: het is het onderwerp van een college dat ik geef in het Nijmeegse Honours Programma. Het is de tweede bijeenkomst in een cursus over de middeleeuwen en ik wil 22 studenten met een heel diverse achtergrond proberen te doordringen van de manier waarop literatuur ruim duizend jaar geleden onstond en functioneerde. Literatuur werd voorgedragen en de gebruikelijk manier om literatuur tot je te nemen was door ernaar te luisteren - ten minste als je je in een situatie bevond waarin dat kon: veel van de bewaarde resten zijn waarschijnlijk maar voor een kleine elite toegankelijk geweest, een elite die zich liet voorlezen. In dat college wil ik dus ook laten horen hoe die oude teksten klinken. Nu kan ik ze zelf voorlezen, maar omdat dat bij die oude teksten nog een hele kunst is, ging ik op zoek naar voorgelezen versies. Van beide teksten blijken er wel een aantal te vinden, sommige op cd, andere ook via het web te beluisteren. En bij die zoektocht stuitte ik op de website van de afdeling Mediävistik van het Deutsches Seminar van de universiteit Tübingen. Het bevat naast heel wat praktische info over de opleiding een pagina met Leseproben, tekstfragmenten van Oud- en Middelhoogduitse literatuur. En daar trof ik het Hildebrandslied, althans dat wat er van bewaard is: 68 indrukwekkende verzen over een vader en zijn zoon, die elkaar na jaren weer ontmoeten; gedreven door trots en achterdocht gaat de zoon de strijd aan met zijn vader, wat hij met de dood bekoopt. De Tübingse site bevat een foto van het handschrift, die elders beter te bekijken valt, en de tekst van het bewaarde fragment. Het mooiste zijn de Sound-files met de voorgelezen tekst. Burghart Wachinger, emeritus hoogleraar van de Tübingse universiteit, leest alle 68 verzen mooi en ingetogen voor. En de 1200 jaar oude tekst klinkt indrukwekkend. Luister eens naar het begin: Ik gihôrta dhat seggen, / dhat sih urhêttun ænon muotîn, / Hiltibrant enti Hadhubrant untar heriun tuêm.

Oude teksten zijn niet in de eerste plaats bedoeld om te lezen, maar om naar te luisteren. Daarover ging het ook ruim een week geleden toen ik met eerstejaarsstudenten over het slot van de Brandaan sprak. 'Eigenlijk zou je zo'n tekst op je iPod moeten beluisteren en niet achter je bureau (of in de trein op weg naar college) moeten lezen,' constateerden we daar. En het zette me aan het denken. Moeten wij, die prachtig kunnen vertellen over performatieve aspecten van de literatuur, over medialiteit, over sporen in de tekst die op voordracht wijzen of voorkomen uit mondelinge overlevering, niet veel vaker teksten laten beluisteren in plaats van ze te laten lezen? Ik wil het lezen van teksten, ook van de Reis van sint Brandaan, natuurlijk niet afschaffen. Aandachtige studie van de tekst hoort van oudsher bij het onderwijs en onderzoek van literatuur. Maar wat gebeurt er bij het beluisteren van die teksten? Hoe nemen studenten zo'n tekst tot zich als ze tussen Venlo en Nijmegen de proloog van de Reinaert op de oren hebben? En zou het de onderzoeker tot nieuwe inzichten brengen? Wie een toneelstuk bekijkt ontdekt elementen die de lezer nooit op het spoor komt. En wie een historische lokatie bezoekt, begrijpt ineens waarop juist daar een kasteel werd gebouwd. Zou het bij het luisteren naar literatuur niet eender zijn?

Wat mij betreft maken we er werk van: nemen we een paar van onze mooiste en belangrijkste teksten op - deels in de oorspronkelijke taal, maar deels ook in moderne vertalingen. Hoe aanstekelijk dat kan zijn, laten de Tübingse medievisten horen. En het valt ook te beluisteren aan de fragmenten die eertijds zijn opgenomen voor www.literatuurgeschiedenis.nl en die nu mooi bij elkaar zijn geplaatst in www.stemmenopschrift.nl. De 26 verzen uit de Reinaert, voorgelezen door Frank Willaert, maken nieuwsgierig naar de complete Reinaert-in-voordracht. wat unbidan we nu?

Geen opmerkingen: