zondag 19 oktober 2008

Dierenpalleys

In 1520 verscheen bij Jan van Doesborch, drukker te Antwerpen, Der dieren palleys, een prachtig geïllustreerde dierenencyclopedie. In drie afdelingen - lopende en kruipende dieren, vliegende dieren en zwemmende dieren - komt de hele fauna langs. Bestaande dieren en fantasiedieren krijgen daarbij een volstrekt gelijkwaardige plaats: de olifant, de mens, de mus en de dolfijn zijn niet belangrijker dan de pigmee, de eenhoorn en de zeemonnik. Het is een geweldige bron, niet alleen omdat zo te zien is wat er in de zestiende eeuw bekend was over echte en verzonnen dieren, maar vooral ook omdat de tekstjes op zichzelf leuk zijn om te lezen. Ze staan bol van nutteloze maar overal inzetbare kennis. Natuurlijk is het volstrekt overbodig om te weten waarom het conincxken, een klein vogeltje (het winterkoninkje?), heet zoals het heet. Toch vergeet je dit nooit meer als je het eenmaal weet: het conincxken vond zichzelf belangrijker dan andere vogels, maar dit werd door de andere vogels betwist. Toen werd besloten dat de vogel die het hoogst kon vliegen zich 'koning' mocht noemen. De arend moest dit wel winnen, en inderdaad vloog hij hoger dan alle andere vogels. Maar dat kleine vogeltje kroop onder de vleugels van de arend, en juist toen deze op het hoogste punt was aangekomen, vloog het kleine vogeltje over hem heen en mocht hij zich, anders dan iedereen verwacht had, de koning van de vogels noemen: hij heet sindsdien het conincxken.
Ik ken Der dieren palleys eigenlijk pas sinds ik er vorig jaar een afbeelding van aantrof in Het gevleugelde woord, de in 2007 verschenen literatuurgeschiedenis door Herman Pleij. Het eerste dier uit deze encyclopedie waarover ik meer te te weten kwam was de olifant, omdat juist toen een student van mij een scriptie schreef over dat dier. En vervolgens besloot een andere student een scriptie over het hele boek te schrijven. Maar ik heb Der dieren palleys pas echt goed leren kennen tijdens een mastercollege dat dit semester plaatsvindt. Wat is een editie, hoe geef je een middeleeuwse tekst uit, wat zijn de nieuwste theorieën over het editeren, maar ook: hoe maken we een mooie uitgave van Der dieren palleys?
Voor de praktijk van het editeren maken we gebruik van een wiki, een online platform waarin alle deelnemers aan de cursus hun bijdragen leveren. En zo hebben we in zeven weken al een flink deel van deze encyclopedie digitaal ontsloten. Er moet nog veel gebeuren - teksten transcriberen, corrigeren, van commentaar voorzien - maar we zijn verbazingwekkend ver gevorderd. En ondertussen hebben we ons bovendien uitvoerig verdiept in de theorievorming en methodologie van het editeren.
We werken online, omdat het de makkelijkste manier is om elkaars werkzaamheden op elkaar af te stemmen. Maar ook omdat de oude letterkunde steeds vaker online te vinden is. Het is de plaats voor omvangrijke diplomatische tekstuitgaven, maar ook de plaats voor mooie facsimiles van oude bronnen. Handschriften en vooral ook oude drukken. De druk van Der dieren palleys is in het digitale universum nog niet te vinden, maar de belangrijkste bron, een Latijnse dierenencyclopedie, is dat wel. De Hortus sanitatis, al in de vijftiende eeuw diverse malen gedrukt, is de belangrijkste bron voor de Der dieren palleys. De Bayerische Staatsbibliothek te München heeft er een exemplaar van en gelukkig zijn Duitse bibliotheken voortvarend met het digitaliseren van hun historische bezit - vooralsnog voortvarender dan Nederlandse, maar ook Engelse en Franse bibliotheken. De Hortus sanitatis uit München blijkt zomaar toegankelijk, en dus zonder enig probleem te vergelijken met de Nederlands bewerking daarvan. De digitale wereld brengt bewerking en bron moeiteloos bij elkaar. Het enige wat nodig is, is kennis van het Latijn...

donderdag 2 oktober 2008

Augustijnken in Heidelberg


Augustijnken van Dordt, het is een naam die bijna niemand iets zegt. Augustijnken - dat 'van Dordt' wordt tegenwoordig meestal weggelaten - is dan ook wat je met recht een 'minor poet' kunt noemen. Hij leefde in de veertiende eeuw en er zijn nog geen tien teksten van hem bekend. Dat is trouwens nog niet eens zo heel weinig: van de meeste Middelnederlandse auteurs kennen we hooguit twee of drie teksten en er zijn er maar weinig aan wie meer dan tien teksten zijn toe te schrijven. Maar hoe weinig Augustijnken ook schreef, er bestaat eigenlijk geen goede uitgave van zijn werk en er zijn ook nauwelijks studies aan schrijver en oeuvre besteed. Omdat ik overweeg volgend jaar een onderzoekscollege aan Augustijnken te wijden, heb ik de laatste tijd een overzicht proberen te krijgen van alles wat er bewaard is: welke teksten zijn aan hem toegeschreven en in welke handschriften zijn ze bewaard. De aangewezen plek om daarnaar te zoeken is via de onvolprezen Bibliotheca Neerlandica Manuscripta (BNM), die is ondergebracht in de Leidse UB, maar gelukkig ook online te raadplegen is. In dit geval leverde de zoekactie veel treffers op, al was één daarvan teleurstellend. Een gedicht over de hertog van Braunschweig, waarvan geen moderne uitgave bestaat, is alleen overgeleverd in een handschrift waarvan, aldus de BNM, de huidige verblijfplaats onbekend is. Gelukkig bood wat zoekwerk in de papieren wereld een paar dagen later uitkomst. Thomas Klein publiceerde in 1997 (in de Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik) over 'Augustijns "Herzog von Braunschweig"', en hij wist dat het handschrift tegenwoordig in de Universitätsbibliothek van Heidelberg (Hs. 1012) bewaard wordt. Wie zoekt naar een middeleeuws handschrift heeft geluk als het zich in Heidelberg bevindt: vrijwel de hele collectie duitse handschriften is er digitaal beschikbaar. Gesteund door verschillende fondsen zijn honderden middeleeuwse boeken gescand en vrij te raadplegen. De weg naar de tekst van Augustijnken was dus gauw gevonden. Het handschrift, waarschijnlijk in Trier gemaakt, bleek mooier dan verwacht. Wie bekend is met de overlevering van Middelnederlandse teksten weet dat teksten als die van Augustijnken doorgaans in de meest eenvoudige boeken te vinden zijn. Maar dit Heidelbergse handschrift is anders: het gedicht beslaat de eerste 23 bladen en is voorzien van twaalf kleurige illustraties die het verhaal doorlopend illustreren. Als je die ziet, de liefdevol geschilderde scènes, krijg je meteen zin werk te maken van deze tekst. Dat onderzoekscollege, volgend jaar, zal er wel komen. En om te beginnen maken we een mooie uitgave van deze tekst.