donderdag 17 augustus 2006

Dichter zonder balgevoel

Het viel eens hemels dauwe. Lied in tweestemmige notatie. Nijmegen UB Hs 475 (Soeterbeeck IV 84)

De afgelopen weken ben ik af en toe weer eens de bibliotheek ingedoken om handschriften en oude drukken te bekijken. Met mijn neus in de bronnen van de literatuur: een van de leukste dingen die er zijn. Al een tijdje stond er één handschrift hoog op de lijst van dingen die ik wilde bekijken. Het is een handschrift uit de Soeterbeeckcollectie, een verzameling middeleeuwse handschriften afkomstig uit het klooster Soeterbeeck in Ravenstein, en sinds een paar jaar ondergebracht in de UB van Nijmegen. Het boekje dat ik wilde bekijken is nr. IV 84 uit die collectie (huidige signatuur 475), een liturgisch handschriftje met achterin een katern met zes Nederlandse liedjes. Een daarvan, het maar te bekende Het viel een hemels douwe, is voorzien van een tweestemmige muzieknotatie, de andere zijn zonder noten opgeschreven. Op een na zijn alle liedjes bekend uit andere bronnen: handschriften en vroege gedrukte boeken. Dat ene liedje dat niet van elders bekend was, wekte natuurlijk mijn grootste nieuwsgierigheid. Ik heb het dan ook als eerste bekeken en overgeschreven:

Die heilige drie konighen hebbent laten verstaen. Nijmegen UB 475 (Soeterbeeck IV 84)
Die heilige drie konighen hebbent laten verstaen
Hoe dat een gheboeren waer
Ende dat sal heer ende koninck sij
Ouer die werlt een heere
Ende
Si namenen daer wirock ende roet gout
Dat was hoer offerhande
daer mede togen sij tot beethleem
Al doer herodes landen
Herodes deetse leyden aldoer sijn lant
Omt cleijne kijnt te soeken
Als ghi dat cleyne kijnt hebt vonden
Soe suldi weder om keeren
Doe si quamen al buyten der stat
Inden hemel dat sij sagen
Sij sagen daer een sterre staen
die sij verloren hadden
Die sterre leydense al voer dat huys
daer ihesus was geboren
Daer bleef die sterre alsoe stille staen
dan si hoer offerhande hadde gedaen
Doe si hoer offerhande hadden gedaen
gods orlof dat si namen
die sterre leydense ene anderen wech
die sij niet comen en waren
[Nijmegen UB 475 (olim Soeterbeeck IV 84), f. 83r-83v.]
Maar is het de moeite waard? Om eerlijk te zijn twijfel ik. Het is een uiterst onbeholpen geschreven liedje. Metrisch loopt het meestal niet, een rijmschema is moeilijk te herkennen en de maker ervan heeft gegrossierd in stereotiepe frasen. Je kunt de schrijver gerust een poëtische brekebeen noemen. En toch is juist dit liedje zo aardig. Het lijkt erop dat het gemaakt is door iemand die goed bekend was met al die devote liedjes uit de vijftiende eeuw. Iemand die de gedachte moet hebben gehad zelf ook wel zoiets te kunnen maken. Misschien de kopiïst van dit handschriftje, die behalve al die bekende liederen ook nog iets nieuws wilde toevoegen. Het tekstje verraadt, zoals gezegd, goede bekendheid met de taal van het genre. De spelregels van het geestelijke lied waren bekend. Maar terwijl velen de regels van het voetbalspel kennen, zijn er maar weinigen die een perfecte voorzet in de benen hebben. Ook de schrijver van een liedje heeft zoiets als balgevoel nodig. Bij de maker van Die heilige drie konighen ontbrak dat geheel.

Het handschrift is online doorbladerbaar.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Is er ook iets bekend over de componist van dit lied?

Johan Oosterman zei
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
Johan Oosterman zei

Nee, het is een anoniem overgeleverd lied en de melodie is onbekend. Grote kans dat de tekst is geschreven door een non.