zondag 3 mei 2020

Gelderse tweeëntwintigstedentocht: Grave, 3 mei


Jarenlang was Grave voor mij slechts een naam in de fascinerende dagelijkse uitzending van de waterstanden. Na een lange reeks plaatsnamen en waterhoogten, eindigde de reeks met: Grave beneden de sluis 491 min 6 (althans zo zou dat bij de waterstand van vandaag hebben geklonken). Sinds ik in Nijmegen woon is Grave een nabij stadje, en vanaf 2014 is het een van de steden die in mijn onderzoek een grote rol is gaan spelen.
Grave, gezien vanaf de overzijde van de Maas

Grave ligt strategisch aan de Maas en wordt omringd door wallen en grachten. Het kent een lange geschiedenis van belegeringen en verwoestingen: het is de meest belegerde vestingstad van Nederland. Hoe schilderachtig het stadje op verschillende plaatsen ook oogt, uit de tijd van de Gelderse hertogen is er vrijwel niets over. Het ligt bovendien wat bezijden de doorgaande verkeersroutes. Snelwegen gaan met een ruime boog om Grave heen en de spoorlijn die er zou komen – in 1846 werd er een concessie afgegeven voor een spoorlijn van Nijmegen naar ’s-Hertogenbosch over Grave en Veghel – kwam er niet, door desinteresse van Grave en door actieve pogingen van Oss om de spoorlijn langs die plaats te laten lopen. Oss heeft tegenwoordig ruim 90.000 inwoners, Grave telde 8.715 inwoners op 1 januari 2019.
Grave was in de late middeleeuwen een stad in het land van Cuijk dat maar relatief kort deel uitmaakte van het hertogdom Gelre: in 1400 werd het verworven van de heer van Cuijk, in 1481 is het verloren gegaan aan de hertog van Brabant. Voor een stad die zo kort Gelders was, heeft het een uitzonderlijk grote rol in de geschiedenis gespeeld: het was de geboorteplaats van een latere Schotse koningin (Maria van Gelre, 1434-1463), van een hertogin van Lotharingen (Filippa van Gelre, 1467–1547) en van twee Gelderse hertogen (Adolf van Egmont, 1438-1477 en Karel van Gelre, 1467–1538). Het was ook de stad die haar poorten gesloten hield voor Maria van Gelre toen ze Grave wilde binnengaan na de dood van haar man Reinald IV van Gulik en Gelre in 1423. Maar bovenal was de stad het toneel van het hoogtepunt van een dynastiek drama dat niet onderdoet voor de koningsdrama’s van Shakespeare.

Rembrandt. Simson bedreigt zijn schoonvader. Berlijn, Gemäldegalerie.
Vanaf 1423 was de toen dertienjarige Arnold van Egmond hertog van Gelre. Hij was geen krachtige bestuurder en al gauw verloor hij greep op de gebeurtenissen. In 1450 ging hij voor twee jaar op bedevaart naar Jeruzalem en na terugkeer – zijn vrouw Catharina van Kleef had het hertogdom bestuurd – stonden de zaken er niet veel beter voor. Catharina stuurde aan op een pro-Bourgondische koers, waarvoor Arnold niet voelde, en vanaf 1459 brak er oorlog uit in het hertogdom waarbij Adolf, de zoon van Arnold, gesteund door zijn moeder, de opstand tegen zijn vader aanvoerde. In 1465 kwam de strijd tot een apotheose: Adolf zette zijn vader gevangen en regeerde vanaf nu als hertog. Het verhaal van de gevangenname sprak sterk tot de verbeelding. Kroniekschrijvers wijdden uit over deze episode, in Mariken van Nieumeghen speelt het conflict tussen vader en zoon een rol, en in de negentiende eeuw meende men dat een schilderij van Rembrandt (nu in de Gemäldegalerie Berlijn) de beschimping door Adolf van zijn vader voorstelde. Nu weten we dat het de bedreiging door de bijbelse Simson van zijn schoonvader laat zien.

Grave, Sint_Elisabethkerk
In Grave is maar weinig te zien van die roemruchte Gelderse periode. De Sint-Elisabethkerk is de meest tastbare getuige. Na een verwoestende stadbrand in 1416, werd de oude Elisabethkerk die grotendeels verloren was gegaan, herbouwd. Hertog Arnold speelde daarbij een belangrijke rol, in de zestiende eeuw werd de kerk uitgebreid en was het de grootste kruiskerk van Nederland. Tijdens de Franse belegering in 1674 werden toren en middenschip verwoest. Nu nog zijn de contouren van de oorspronkelijke kerk goed te zien. Arnold, die zich zo inspande voor de herbouw van de kerk, werd er ook begraven. Een indrukwekkend grafmonument hield zijn herinnering levend, tot het in 1794 werd verwoest. In 1802 liet het stadbestuur een nieuw monument maken. Grave koestert nog steeds de herinnering aan Arnold die hier opgroeide aan het hof van hertogin Maria van Gelre (1380-1429), die graag en veelvuldig in deze stad verbleef en die er in 1465 door zijn zoon gevangen werd genomen.
Vanmiddag, precies 602 jaar nadat Grave met 21 andere Gelderse steden (en met 139 edellieden) in opstand kwam tegen hertog Reinald IV, was de kerk open. Het orgel klonk en er geurde wierook. Ik liep even naar binnen en zag het monument uit 1802, maar het was er te donker en het monument was te ver van de plek waar ik stond om het goed te zien

Geen opmerkingen: