donderdag 2 juli 2020

Gelderse tweeëntwintigstedentocht: Lochem, 23 juni

Op weg naar Berlijn ben ik er wel eens met de trein langs gekomen als ik Deventer wilde omzeilen, en ik moet ook wel eens in het historische centrum zijn geweest toen we kampeerden in Laren of voor een familieweekend in Barchem waren. Toch kon ik me van die oude middeleeuwse kern niets herinneren. Vermoedelijk heb ik Lochem toen ook niet herkend als een stad die al bijna 800 jaar stadsrechten heeft. Inmiddels ken ik het als een van de 22 Gelderse steden die in 1418 in opstand kwamen tegen hun hertog, en op 23 juni fietste ik ernaartoe.



Binnen de grachten meet het stadje zo’n 250 bij 470 meter en in 1470 woonden er 855 mensen die via drie poorten hun stad konden verlaten en binnenkomen: Lochem was een kleine stad in de tijd van het hertogdom en een stad die niet zo heel veel sporen heeft nagelaten in de geschiedenis. Belangrijke archieven zijn verloren gegaan, in de belangrijkste kronieken over laatmiddeleeuws Gelre wordt Lochem ternauwernood genoemd en het heeft minder dan sommige andere steden aandacht gekregen van hedendaagse onderzoekers. Pas nadat het hertogdom Gelre in 1543 zijn zelfstandigheid is kwijtgeraakt is Lochem vaker het toneel van gebeurtenissen die in de geschiedenisboekjes terecht zijn gekomen.

En toch. Ook al is er misschien weinig over van middeleeuws Lochem, wie het stadje binnengaat, ziet de vroegere binnengracht en komt door smalle straatjes en langs dicht op elkaar staande huizen die nog de middeleeuwse verkaveling laten zien. De huidige plattegrond van Lochem binnen de grachten, verschilt niet zoveel van de stad die Jacob van Deventer omstreeks 1560 afbeeldde voor zijn atlas.



Niet zichtbaar voor wie Lochem bezoekt, zijn de stadsrechten uit 1233. In dat jaar verleende graaf Otto II, die vanwege een afwijking ‘met de klompvoet’ werd genoemde, stadsrechten aan vijf steden. Behalve Lochem waren dat Arnhem, Emmerich, Elburg en Gendt. Tijdens zijn regeerperiode kregen 29 steden van hem stadsrechten, wat hem tevens de bijnaam opleverde van ‘de stedenstichter’.

Akte waarmee Otto II stadsrechten verleent aan Lochem. Regionaal Archief Zutphen, Charternummer 6182.
Akte waarmee Otto II stadsrechten verleent aan Lochem. 9 juli 1233. Regionaal Archief Zutphen, Charternummer 6182.

Veel steden kennen hun stadsrechten alleen uit een versie die dateert van jaren na de verlening, maar de stadsrechten van Lochem zijn bewaard in een afschrift uit 1233. Wie het exemplaar wil zien moet naar Zutphen: daar bevindt het zich tegenwoordig het Regionaal Archief.



De meest zichtbare herinnering aan middeleeuws Lochem is de Grote of Sint Gudulakerk, een laatgotische hallenkerk die de markt domineert. De kerk is genoemd naar de heilige Goedele, in Nederland niet zo bekend, maar een van de beschermheiligen van Brussel. Al in 1059 is er sprake van een kerk op de plaats van de huidige kerk, en vermoedelijk was er al ruim voor het jaar 1000 een kerkje. In de veertiende eeuw is de toenmalige kerk verbouwd en fors uitgebreid. De huidige kerk bevat daar nog tal van sporen van. Een eeuw later werd ook de romaanse toren vervangen en de huidige toren was in 1478 voltooid. Tijdens die grote uitbreiding zijn ook muurschilderingen aangebracht. Na de middeleeuwen zijn ze overgeschilderd, in de negentiende eeuw weer ontdekt maar meteen weer onder gekalkt. Tijdens recentere restauraties zijn veel van die schilderingen weer zichtbaar geworden. Wat nog over is geeft blijk van een interieur dat heel rijk en imponerend is geweest: naast een grote voorstelling van het Laatste Oordeel zijn er afbeeldingen van Sint Christoffel en tevens van Sint Sebastiaan en Sint Rochus, pestheiligen bij wie we in deze tijd wel weer een kaarsje mogen branden.


Twee schilderingen zijn later aangebracht, een soldaat en een man met helm en sik die een man met zotskap bespuugt: zestiende-eeuwse ‘graffiti’, wellicht uit de tijd van de Spaanse belegering van Lochem. Het zijn kritische commentaartjes op politieke en religieuze toestanden waarvan we de exacte betekenis nooit precies kunnen achterhalen.


Lochem werd door oorlogen vaak zwaar getroffen en in 1615 verwoestte een stadsbrand vrijwel de hele stad. Vier huizen en de kerk bleven min of meer gespaard. Het Lochem dat ik bezocht dateert vrijwel geheel van na dat inferno uit de zeventiende eeuw. En toch waan je je hier en daar in een laatmiddeleeuws stadje: smalle straten, besloten pleintjes, omgeven door een gracht en met die imponerende kerk. Het verhaal van de middeleeuwse stad verdient het om uitvoeriger verteld te worden, en ook al zijn de bronnen tamelijk schaars, er moet meer te vinden zijn, ook al liggen die in archieven die inmiddels allemaal buiten Lochem bewaard worden.

 

Meer over de Sint Gudulakerk is te vinden in een mooi overzichtsartikel van Ceesjan Frank in Venster, kwartaalblad van de Stichting Oude Gelderse Kerken 17 (2019) afl. 2 (online beschikbaar: Kennismaking met een boeiende middeleeuwse stadskerk).

Geen opmerkingen: